Startpagina » hoe » Tijdelijke mappen van Windows naar een ander station verplaatsen

    Tijdelijke mappen van Windows naar een ander station verplaatsen

    Als u ruimte probeert te besparen op uw systeemschijf, bijvoorbeeld als u een door ruimte uitgehongerde SSD-schijf hebt, is het handig om tijdelijke bestanden van Windows naar een andere harde schijf te verplaatsen. Hier is hoe het te doen.

    Als je een kleine SSD hebt, is het fijn om zoveel mogelijk ruimte vrij te maken als je kunt. We hebben gekeken hoe u uw persoonlijke mappen naar een andere schijf verplaatst en hoe u uw OneDrive-map (of Dropbox-map) eerder verplaatst, maar de tijdelijke map van Windows kan ook een behoorlijk grote ruimte-consument zijn. Natuurlijk kun je het legen, maar het vult zich gewoon weer. Het goede nieuws is dat de tijdelijke map eenvoudig van uw systeemschijf naar een grotere opslagschijf kan worden verplaatst en dat dit niet echt van invloed is op de prestaties.

    Druk op Start, typ "systeem" en druk op Enter of klik op het resultaat.

    Klik in het venster Systeem op de koppeling "Geavanceerde systeeminstellingen".

    Klik in het venster Systeemeigenschappen op het tabblad "Geavanceerd" op de knop "Omgevingsvariabelen".

    In het venster Omgevingsvariabelen worden in het bovenste vak gebruikersvariabelen weergegeven. Twee van die variabelen, TEMP en TMP, worden door Windows en andere apps gebruikt om bestanden in een tijdelijke map op te slaan. Houd er rekening mee dat deze variabelen specifiek zijn voor de gebruiker die momenteel is aangemeld. Als u meerdere gebruikersaccounts op de pc hebt, moet u zich als elke gebruiker aanmelden en deze wijzigingen aanbrengen. Selecteer de TEMP-variabele en klik vervolgens op de knop "Bewerken".

    Typ in het venster Gebruikersvariabele bewerken een nieuw pad voor de map TEMP in het vak "Variabele waarde". U kunt ook op de knop "Bladeren door mappen" klikken om naar de door u gewenste locatie te bladeren. Als u de bladermethode gebruikt, zorg er dan voor dat u de map TEMP op de gewenste locatie maakt en selecteer deze vervolgens. Als u de nieuwe locatie heeft geselecteerd, klikt u op 'OK'.

    Nu moet u teruggaan en dezelfde stappen herhalen om de locatie van de TMP-variabele zodanig te wijzigen dat deze naar dezelfde nieuwe locatie verwijst. Wanneer u klaar bent, kunt u ook de vensters Omgevingsvariabelen en Systeemeigenschappen sluiten. U moet uw pc opnieuw opstarten om Windows de nieuwe locaties te laten gebruiken die u hebt opgegeven voor tijdelijke bestanden. U kunt altijd controleren of de wijzigingen vastzitten door terug te keren naar het venster Omgevingsvariabelen en ervoor te zorgen dat de nieuwe locatie wordt vermeld.